1 Koningen 8:35

35 Als de hemel zal gesloten zijn, dat er geen regen is, omdat zij tegen U gezondigd zullen hebben; en zij in deze plaats bidden, en Uw Naam belijden, en van hun zonden zich bekeren zullen, als Gij hen geplaagd zult hebben;

1 Koningen 8:35 Meaning and Commentary

1 Kings 8:35

When heaven is shut up
As it may be said to be when the air is quite serene, and not a cloud in it:

and there is no rain;
in its season, neither the former nor the latter, as it was in the times of Elijah:

because they have sinned against thee;
want of rain was threatened in case of sin, and was always the effect of it, ( Leviticus 26:19 Leviticus 26:20 ) ( Deuteronomy 28:23 Deuteronomy 28:24 ) ,

if they pray towards this place;
in any part of the country where they were; for it sometimes rained on one city, and not on another, ( Amos 4:7 )

and confess thy name;
own his power and his providence, and the justness of his dealings with them:

and turn from their sin, when thou afflictest them;
their affliction being made useful, to bring them to a sense of their sin, and to repentance for it, and reformation from it; or, "when thou hearest" or "answerest them" F7; so the Targum, receives their prayer; thus the goodness of God leads to repentance.


FOOTNOTES:

F7 (Mnet yk) "cum exaudieris eos", Vatablus.

1 Koningen 8:35 In-Context

33 Wanneer Uw volk Israel zal geslagen worden voor het aangezicht des vijands, omdat zij tegen U gezondigd zullen hebben, en zich tot U bekeren, en Uw Naam belijden, en tot U in dit huis bidden en smeken zullen;
34 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw volk Israel, en breng hen weder in het land, dat Gij hun vaderen gegeven hebt.
35 Als de hemel zal gesloten zijn, dat er geen regen is, omdat zij tegen U gezondigd zullen hebben; en zij in deze plaats bidden, en Uw Naam belijden, en van hun zonden zich bekeren zullen, als Gij hen geplaagd zult hebben;
36 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt.
37 Als er honger in het land wezen zal, als er pest wezen zal, als er brandkoren, honigdauw, sprinkhanen, kevers wezen zullen, als zijn vijand in het land zijner poorten hem belegeren zal, of enige plage, of enige krankheid wezen zal;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.