1 Koningen 8:37

37 Als er honger in het land wezen zal, als er pest wezen zal, als er brandkoren, honigdauw, sprinkhanen, kevers wezen zullen, als zijn vijand in het land zijner poorten hem belegeren zal, of enige plage, of enige krankheid wezen zal;

1 Koningen 8:37 Meaning and Commentary

Ver. 37 If there be in the land famine
Through want of rain, or any other cause, as there had been a three years' famine in the time of David, and it is supposed it might be again, though Canaan was a land flowing with milk and honey:

if there be pestilence;
as there had been, for David's numbering the people:

blasting;
or blights, occasioned by the east wind:

mildew;
a kind of clammy dew, which falling on plants, corn corrupts and destroys them, see ( Amos 4:9 ) ,

locust,
or

if there be caterpillar;
creatures very pernicious to the fruits of the earth, and cause a scarcity of them, see ( Joel 1:4 ) ,

if their enemy besiege them in the land of their cities;
so that they cannot go out to gather the increase of the earth, or till their land:

whatsoever plague, whatsoever sickness there be;
whatever stroke from the hand of God, or what judgment or calamity soever befalls.

1 Koningen 8:37 In-Context

35 Als de hemel zal gesloten zijn, dat er geen regen is, omdat zij tegen U gezondigd zullen hebben; en zij in deze plaats bidden, en Uw Naam belijden, en van hun zonden zich bekeren zullen, als Gij hen geplaagd zult hebben;
36 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt.
37 Als er honger in het land wezen zal, als er pest wezen zal, als er brandkoren, honigdauw, sprinkhanen, kevers wezen zullen, als zijn vijand in het land zijner poorten hem belegeren zal, of enige plage, of enige krankheid wezen zal;
38 Alle gebed, alle smeking, die van enig mens, van al Uw volk Israel, geschieden zal; als zij erkennen, een ieder de plage zijns harten, en een ieder zijn handen in dit huis uitbreiden zal;
39 Hoor Gij dan in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en vergeef, en doe, en geef een iegelijk naar al zijn wegen, gelijk Gij zijn hart kent; want Gij alleen kent het hart van alle kinderen der mensen;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.