1 Koningen 8:40

40 Opdat zij U vrezen al de dagen, die zij leven zullen in het land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt.

1 Koningen 8:40 Meaning and Commentary

1 Kings 8:40

That they may fear thee
For his goodness sake in hearing their prayer, removing their affliction, and bestowing his blessings on them, particularly in forgiving their sins, see ( Psalms 130:4 ) ( Hosea 3:5 )

all the days that they live in the land which thou gavest unto our
fathers;
not only for the present, while the mercy is fresh, but all the days of their lives; to which they were the more obliged by the good land they possessed as a divine gift, and which they held by the tenure of their obedience, ( Isaiah 1:19 ) .

1 Koningen 8:40 In-Context

38 Alle gebed, alle smeking, die van enig mens, van al Uw volk Israel, geschieden zal; als zij erkennen, een ieder de plage zijns harten, en een ieder zijn handen in dit huis uitbreiden zal;
39 Hoor Gij dan in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en vergeef, en doe, en geef een iegelijk naar al zijn wegen, gelijk Gij zijn hart kent; want Gij alleen kent het hart van alle kinderen der mensen;
40 Opdat zij U vrezen al de dagen, die zij leven zullen in het land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt.
41 Zelfs ook aangaande den vreemde, die van Uw volk Israel niet zal zijn, maar uit verren lande om Uws Naams wil komen zal;
42 (Want zij zullen horen van Uw groten Naam, en van Uw sterke hand, en van Uw uitgestrekten arm) als hij komen en bidden zal in dit huis;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.