1 Koningen 8:39

39 Hoor Gij dan in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en vergeef, en doe, en geef een iegelijk naar al zijn wegen, gelijk Gij zijn hart kent; want Gij alleen kent het hart van alle kinderen der mensen;

1 Koningen 8:39 Meaning and Commentary

1 Kings 8:39

Then hear thou in heaven thy dwellingplace
Which was more properly so than this Solomon had built, and the Lord had taken possession of:

and forgive;
remove the calamity and distress, be it what it may:

and do, and give to every man according to his ways, whose heart
thou knowest:
that his prayer is cordial and sincere, his confession and repentance genuine, and that he is truly sensible of his sin, and sorry for it, and is pure in his intentions and resolutions, through divine grace, to depart from it for the future:

(for thou, [even] thou only knowest the hearts of all the children of
men;)
he knows all men, the hearts of them all, what is in them, what comes out of them, and is according to them; omniscience belongs only to God; it is his prerogative to know the heart and search the reins, see ( Jeremiah 17:9 Jeremiah 17:10 ) .

1 Koningen 8:39 In-Context

37 Als er honger in het land wezen zal, als er pest wezen zal, als er brandkoren, honigdauw, sprinkhanen, kevers wezen zullen, als zijn vijand in het land zijner poorten hem belegeren zal, of enige plage, of enige krankheid wezen zal;

38 Alle gebed, alle smeking, die van enig mens, van al Uw volk Israel, geschieden zal; als zij erkennen, een ieder de plage zijns harten, en een ieder zijn handen in dit huis uitbreiden zal;

39 Hoor Gij dan in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en vergeef, en doe, en geef een iegelijk naar al zijn wegen, gelijk Gij zijn hart kent; want Gij alleen kent het hart van alle kinderen der mensen;

40 Opdat zij U vrezen al de dagen, die zij leven zullen in het land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt.

41 Zelfs ook aangaande den vreemde, die van Uw volk Israel niet zal zijn, maar uit verren lande om Uws Naams wil komen zal;