1 Koningen 8:51

51 Want zij zijn Uw volk en Uw erfdeel, die Gij uitgevoerd hebt uit Egypteland, uit het midden des ijzeren ovens;

1 Koningen 8:51 Meaning and Commentary

1 Kings 8:51

For they be thy people, and thine inheritance
Whom the Lord had chosen above all people, to be a special people to him, and to be his portion and possession; see ( Deuteronomy 7:6 ) ( 32:9 )

which thou broughtest forth out of Egypt, from the midst of the furnace
of iron; hard and cruel bondage in Egypt: (See Gill on Deuteronomy 4:20).

1 Koningen 8:51 In-Context

49 Hoor dan in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, hun gebed en hun smeking en voer hun recht uit;
50 En vergeef aan Uw volk, dat zij tegen U gezondigd zullen hebben, en al hun overtredingen, waarmede zij tegen U zullen overtreden hebben; en geef hun barmhartigheid voor het aangezicht dergenen, die ze gevangen houden, opdat zij zich hunner ontfermen;
51 Want zij zijn Uw volk en Uw erfdeel, die Gij uitgevoerd hebt uit Egypteland, uit het midden des ijzeren ovens;
52 Opdat Uw ogen open zijn tot de smeking van Uw knecht en tot de smeking van Uw volk Israel, om naar hen te horen, in al hun roepen tot U.
53 Want Gij hebt hen U tot een erfdeel afgezonderd, uit alle volken der aarde; gelijk als Gij gesproken hebt door den dienst van Mozes, Uw knecht, als Gij onze vaderen uit Egypte uitvoerdet, Heere HEERE!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.