1 Koningen 8:50

50 En vergeef aan Uw volk, dat zij tegen U gezondigd zullen hebben, en al hun overtredingen, waarmede zij tegen U zullen overtreden hebben; en geef hun barmhartigheid voor het aangezicht dergenen, die ze gevangen houden, opdat zij zich hunner ontfermen;

1 Koningen 8:50 Meaning and Commentary

1 Kings 8:50

And forgive thy people that have sinned against thee, and all
their transgressions wherein they have transgressed against thee
By returning them to their own land; by which it would appear that the Lord had forgiven their trespasses, as well as by what follows:

and give them compassion before them who carried them captive, that
they may have compassion on them;
for it is in the power of God to work upon the affections of men, and dispose their minds to use his people well, and to pity them under their distresses, as the Chaldeans did the Jews in Babylon, ( Psalms 106:46 ) .

1 Koningen 8:50 In-Context

48 En zij zich tot U bekeren, met hun ganse hart, en met hun ganse ziel, in het land hunner vijanden, die hen gevankelijk weggevoerd zullen hebben; en tot U bidden zullen naar den weg van hun land (hetwelk Gij hun vaderen gegeven hebt), naar deze stad, die Gij verkoren hebt, en naar dit huis, dat ik Uw Naam gebouwd heb;
49 Hoor dan in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, hun gebed en hun smeking en voer hun recht uit;
50 En vergeef aan Uw volk, dat zij tegen U gezondigd zullen hebben, en al hun overtredingen, waarmede zij tegen U zullen overtreden hebben; en geef hun barmhartigheid voor het aangezicht dergenen, die ze gevangen houden, opdat zij zich hunner ontfermen;
51 Want zij zijn Uw volk en Uw erfdeel, die Gij uitgevoerd hebt uit Egypteland, uit het midden des ijzeren ovens;
52 Opdat Uw ogen open zijn tot de smeking van Uw knecht en tot de smeking van Uw volk Israel, om naar hen te horen, in al hun roepen tot U.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.