1 Kronieken 24:31

31 En zij wierpen ook loten, nevens hun broederen, de zonen van Aaron, voor het aangezicht van den koning David, en Zadok, en Achimelech, en van de hoofden der vaderen onder de priesteren en onder de Levieten; het hoofd der vaderen tegen zijn kleinsten broeder.

1 Kronieken 24:31 Meaning and Commentary

1 Chronicles 24:31

These likewise cast lots over against their brethren, the
sons of Aaron
These, being divided into twenty four classes also, cast lots, which class should answer to, attend upon, and serve the first course of the priests, and which the second, and so on. And this they did in the same solemn and public manner as the priests had done:

in the presence of David the king, and Zadok, and Ahimelech, and the
chief of the fathers of the priests and Levites;
as in ( 1 Chronicles 24:6 )

even the principal fathers over against their younger brethren;
the sense is, either that the one stood over against the other, to be distributed by lot, the one as well as the other; or they were chosen by lot, let it fall as it would, without any regard to age or dignity, to the seniority or largeness of houses and families; but as they were chosen, be they younger or elder, richer or poorer, their families more or less numerous and ancient, so they took their places.

1 Kronieken 24:31 In-Context

29 Aangaande Kis: de kinderen van Kis waren Jerahmeel.
30 En de kinderen van Musi waren Maheli, en Eder, en Jerimoth. Dezen zijn de kinderen der Levieten, naar hun vaderlijke huizen.
31 En zij wierpen ook loten, nevens hun broederen, de zonen van Aaron, voor het aangezicht van den koning David, en Zadok, en Achimelech, en van de hoofden der vaderen onder de priesteren en onder de Levieten; het hoofd der vaderen tegen zijn kleinsten broeder.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.