1 Kronieken 25:1

1 En David, mitsgaders de oversten des heirs, scheidde af tot den dienst, van de kinderen van Asaf, en van Heman, en van Jeduthun, die met harpen, met luiten en met cimbalen profeteren zouden; en die onder hen geteld werden, waren mannen, bekwaam tot het werk van hun dienst.

1 Kronieken 25:1 Meaning and Commentary

1 Chronicles 25:1

Moreover, David and the captains of the host separated to
the service
Of singing the praises of God; this was done by the princes of the people, and the chief of the priests, who were gathered together, and before whom the lots were cast, both for priests and Levites, and now here for the singers, see ( 1 Chronicles 22:2 ) ( 24:6 ) and those that were separated were

of the sons of Asaph, and of Heman, and of Jeduthun;
or Ethan, the three precentors, or chief of the singers:

who should prophesy with harps, with psalteries, and with cymbals;
sing psalms, hymns, and spiritual songs, endited by the Holy Spirit of God; which contained in them prophecies concerning things to come, particularly relating to the Messiah, of which there are many in the book of Psalms; and to the tunes of these they played on the above instruments of music:

and the number of the workmen, according to their service, was;
as follows.

1 Kronieken 25:1 In-Context

1 En David, mitsgaders de oversten des heirs, scheidde af tot den dienst, van de kinderen van Asaf, en van Heman, en van Jeduthun, die met harpen, met luiten en met cimbalen profeteren zouden; en die onder hen geteld werden, waren mannen, bekwaam tot het werk van hun dienst.
2 Van de kinderen van Asaf waren Zakkur, en Jozef, en Nethanja, en Asarela, kinderen van Asaf; aan de hand van Asaf, die aan des konings handen profeteerde.
3 Aangaande Jeduthun: de kinderen van Jeduthun waren Gedalja, en Zeri, en Jesaja, Hasabja en Mattithja, zes; aan de handen van hun vader Jeduthun, op harpen profeterende met den HEERE te danken en te loven.
4 Aangaande Heman: de kinderen van Heman waren Bukkia, Mattanja, Uzziel, Sebuel, en Jerimoth, Hananja, Hanani, Eliatha, Giddalti, en Romamthi-Ezer, Josbekasa, Mallothi, Hothir, Mahazioth.
5 Deze allen waren kinderen van Heman, den ziener des konings, in de woorden Gods, om den hoorn te verheffen; want God had Heman veertien zonen gegeven, en drie dochters.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.