1 Kronieken 7:1

1 De kinderen van Issaschar waren Thola en Pua, Jasib en Simron; vier.

1 Kronieken 7:1 Meaning and Commentary

1 Chronicles 7:1

Now the sons of Issachar were Tola, Puah, Jashub, and Shimron,
four.
] The same number is given, ( Genesis 46:13 ) with a small variation of two of their names, there called Phuvah and Job, from whence so many families sprang, mentioned ( Numbers 26:23 Numbers 26:24 ) , where the names are the same as here.

1 Kronieken 7:1 In-Context

1 De kinderen van Issaschar waren Thola en Pua, Jasib en Simron; vier.
2 De kinderen van Thola nu waren Uzzi, en Refaja, en Jeriel, en Jachmai, en Jibsam, en Samuel; hoofden van de huizen hunner vaderen, van Thola, kloeke helden in hun geslachten; hun getal was in de dagen van David twee en twintig duizend en zeshonderd.
3 En de kinderen van Uzzi waren Jizrahja; en de kinderen van Jizrahja waren Michael, en Obadja, en Joel, en Jisia; deze vijf waren al te zamen hoofden.
4 En met hen naar hun geslachten, naar hun vaderlijke huizen, waren de hopen des krijgsheirs zes en dertig duizend; want zij hadden vele vrouwen en kinderen.
5 En hun broeders, in alle huisgezinnen van Issaschar, kloeke helden, waren zeven en tachtig duizend, al dezelve in geslachtsregisters gesteld zijnde.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.