1 Kronieken 7:8

8 De kinderen van Becher nu waren Zemira, en Joas, en Eliezer, en Eljoenai, en Omri, en Jeremoth, en Abija, en Anathoth, en Alemeth; deze allen waren kinderen van Becher.

1 Kronieken 7:8 Meaning and Commentary

1 Chronicles 7:8

And the sons of Becher
Another son of Benjamin, ( 1 Chronicles 7:6 ) ,

Zemira, and Joash, and Eliezer and Elioenai, and Omri, and Jerimoth,
and Abiah, and Anathoth, and Alameth;
the two last of these, according to Kimchi, gave names to two cities in Benjamin, built by them; Anathoth, the native place of Jeremiah the prophet, and Alameth, the same with Bahurim, ( 2 Samuel 16:5 )

all these are the sons of Becher;
before named.

1 Kronieken 7:8 In-Context

6 De kinderen van Benjamin waren Bela, en Becher, en Jediael; drie.
7 En de kinderen van Bela waren Ezbon, en Uzzi, en Uzziel, en Jerimoth, en Iri; vijf hoofden in de huizen der vaderen, kloeke helden; die, in geslachtsregisters gesteld zijnde, waren twee en twintig duizend en vier en dertig.
8 De kinderen van Becher nu waren Zemira, en Joas, en Eliezer, en Eljoenai, en Omri, en Jeremoth, en Abija, en Anathoth, en Alemeth; deze allen waren kinderen van Becher.
9 Dezen nu in geslachtsregisters gesteld zijnde, naar hun geslachten, hoofden der huizen hunner vaderen, kloeke helden, waren twintig duizend en tweehonderd.
10 De kinderen van Jediael nu waren Bilhan; en de kinderen van Bilhan waren Jeus en Benjamin, en Ehud, en Chenaana, en Zethan, en Tharsis, en Ahi-sahar.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.