1 Samuël 13:14

14 Maar nu zal uw rijk niet bestaan. De HEERE heeft Zich een man gezocht naar Zijn hart, en de HEERE heeft hem geboden een voorganger te zijn over Zijn volk, omdat gij niet gehouden hebt, wat u de HEERE geboden had.

1 Samuël 13:14 Meaning and Commentary

1 Samuel 13:14

But now thy kingdom shall not continue
That is, in his family, nor in his tribe, but be removed to another:

the Lord hath sought him a man after his own heart:
who was David; though as yet Samuel knew him not, he knew by divine revelation that there was another one chosen, to whom the kingdom would be given; a man every way agreeable to the will of God, and who would fulfil his will, though he knew not particularly who he was:

and the Lord hath commanded him to be captain over his people;
that is, had appointed him to be king over Israel. God's decrees have the force of a law in them, and must be fulfilled; and cannot be resisted so as to be frustrated:

because thou hast not kept that which the Lord hath commanded thee;
it matters not whether the thing commanded is greater or less, it is disobedience to the command that is the sin, and is resented: this might seem a small thing, since to offer the sacrifice was not criminal; but doing it before the time, a little before it should have been done, not waiting long enough for the prophet; yet it being against the command of God, or in neglect of it, it was sinful, and severely chastised; and the rather, that it might be an example to all succeeding kings how they offended, or broke the least of God's commandments; and this being the first king of Israel, he was made an example of to the rest.

1 Samuël 13:14 In-Context

12 Zo zeide ik: Nu zullen de Filistijnen tot mij afkomen te Gilgal, en ik heb het aangezicht des HEEREN niet ernstelijk aangebeden, zo dwong ik mijzelven, en heb brandoffer geofferd.

13 Toen zeide Samuel tot Saul: Gij hebt zottelijk gedaan; gij hebt het gebod van den HEERE, uw God, niet gehouden, dat Hij u geboden heeft; want de HEERE zou nu uw rijk over Israel bevestigd hebben tot in eeuwigheid.

14 Maar nu zal uw rijk niet bestaan. De HEERE heeft Zich een man gezocht naar Zijn hart, en de HEERE heeft hem geboden een voorganger te zijn over Zijn volk, omdat gij niet gehouden hebt, wat u de HEERE geboden had.

15 Toen maakte zich Samuel op, en hij ging op van Gilgal naar Gibea-Benjamins; en Saul telde het volk, dat bij hem gevonden werd, omtrent zeshonderd man.

16 En Saul en zijn zoon Jonathan, en het volk, dat bij hen gevonden was, bleven te Gibea-Benjamins; maar de Filistijnen waren te Michmas gelegerd.