1 Samuël 15:16

16 Toen zeide Samuel tot Saul: Houd op, zo zal ik u te kennen geven, wat de HEERE van nacht tot mij gesproken heeft. Hij dan zeide tot hem: Spreek.

1 Samuël 15:16 Meaning and Commentary

1 Samuel 15:16

Then Samuel said unto Saul, stay
Stop a little, do not be in haste to be gone, as he might seem to be, fearing a reproof, and that something would be said to him not very agreeable; or "suffer" ^F3 me, that is, to speak, give me leave to say a few words; for Saul being a king, Samuel treats him as such, and asks audience of him, or leave of him to deliver what he had to say to him:

and I will tell thee what the Lord hath said to me this night;
and since it was not anything from himself, but from the Lord, he had to say, he might expect the rather to be heard, and especially since it was what had lately, even that very night, been told him:

and he said unto him, say on;
he gave him leave, perhaps hoping he should hear something said in his praise, commending him for what he had done in destroying the nation of Amalek, see ( Luke 7:40 ) . There is a double reading of this clause, the Cetib or textural reading is, "and they said unto him"; meaning Saul, and the elders with him; the Keri, or marginal reading is, which we follow, "and he said unto him"; meaning Saul, as Kimchi notes.

---

FOOTNOTES:

F3 (Prh) "permitte", Pagninus, Montanus; "sine me", V. L. so Abarbinel.

1 Samuël 15:16 In-Context

14 Toen zeide Samuel: Wat is dan dit voor een stem der schapen in mijn oren, en een stem der runderen, die ik hoor?

15 Saul nu zeide: Zij hebben ze van de Amalekieten gebracht, want het volk heeft de beste schapen en runderen verschoond, om den HEERE, uw God, te offeren; maar het overige hebben wij verbannen.

16 Toen zeide Samuel tot Saul: Houd op, zo zal ik u te kennen geven, wat de HEERE van nacht tot mij gesproken heeft. Hij dan zeide tot hem: Spreek.

17 En Samuel zeide: Is het niet alzo, toen gij klein waart in uw ogen, dat gij het hoofd der stammen van Israel geworden zijt, en dat u de HEERE tot koning over Israel gezalfd heeft?

18 En de HEERE heeft u op den weg gezonden, en gezegd: Ga heen en verban de zondaars, de Amalekieten, en strijd tegen hen, totdat gij dezelve te niet doet.