1 Samuël 31:7

7 Als de mannen van Israel, die aan deze zijde van het dal waren, en die aan deze zijde der Jordaan waren, zagen, dat de mannen van Israel gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood waren, zo verlieten zij de steden, en zij vloden. Toen kwamen de Filistijnen en woonden daarin.

1 Samuël 31:7 Meaning and Commentary

1 Samuel 31:7

And which the men of Israel that [were] on the other side of
the valley
The valley of Jezreel; of which (See Gill on Hosea 1:5);

and [they] that [were] on the other side Jordan;
or rather "on that side"; for the phrase will bear to be rendered either way, and so may mean that side of Jordan on which the battle was fought; for as for the other side, or that beyond it, the Israelites there could not be in such fear of the Philistines, nor do we ever read of their inhabiting any cities there; though as the phrase is used of the valley, as well as of the river, it may be rendered "about the valley, [and] about Jordan" F7, and so describes such that dwelt near to each of them:

saw that the men of Israel fled, and that Saul and his sons were dead;
that is, had information and intelligence of those facts, for it is not to be supposed they saw them with their eyes:

they forsook, the cities, and fled;
fearing they should be put to the sword, or carried captive:

and the Philistines came and dwelt them;
having nothing more to do than to come and take possession.


FOOTNOTES:

F7 (Ndryh rbeb-qmeh rbeb) "circa convellem illiam--circa Jordanem", Junius & Tremellius, Picator; so Noldius, p. 295. No. 936.

1 Samuël 31:7 In-Context

5 Toen zijn wapendrager zag, dat Saul dood was, zo viel hij ook in zijn zwaard en stierf met hem.
6 Alzo stierf Saul, en zijn drie zonen, en zijn wapendrager, ook al zijn mannen, te dienzelven dage te gelijk.
7 Als de mannen van Israel, die aan deze zijde van het dal waren, en die aan deze zijde der Jordaan waren, zagen, dat de mannen van Israel gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood waren, zo verlieten zij de steden, en zij vloden. Toen kwamen de Filistijnen en woonden daarin.
8 Het geschiedde nu des anderen daags, als de Filistijnen kwamen, om de verslagenen te plunderen, zo vonden zij Saul en zijn drie zonen, liggende op het gebergte Gilboa.
9 En zij hieuwen zijn hoofd af, en zij togen zijn wapenen uit, en zij zonden ze in der Filistijnen land rondom, om te boodschappen in het huis hunner afgoden, en onder het volk.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.