1 Samuël 31:9

9 En zij hieuwen zijn hoofd af, en zij togen zijn wapenen uit, en zij zonden ze in der Filistijnen land rondom, om te boodschappen in het huis hunner afgoden, en onder het volk.

1 Samuël 31:9 Meaning and Commentary

1 Samuel 31:9

And they cut off his head
And fastened it in the temple of Dagon, ( 1 Chronicles 10:10 ) ; perhaps that which was at Ashdod, one of the principalities of the Philistines, ( 1 Samuel 5:1 1 Samuel 5:2 ) ;

and stripped off his armour;
or vessels ^F8, his clothes as well as his armour, and what he had about him; as for his crown on his head, and the bracelet on his arm, the Amalekite took them before the Philistines came, ( 2 Samuel 1:10 ) ;

and sent into the land of the Philistines round about:
not his head and his armour, for they were placed in the temple of their idols; unless we can suppose these were first carried about for show, and as proofs of the victory: but rather messengers, who were sent express with the news,

to publish [it in] the house of their idols, and among the people;
that so they might be glad and rejoice, and give praise to their idols, to whom they ascribed the success they had.

---

FOOTNOTES:

F8 (wylk ta) "vasa ejus", Munster, Montanus.

1 Samuël 31:9 In-Context

7 Als de mannen van Israel, die aan deze zijde van het dal waren, en die aan deze zijde der Jordaan waren, zagen, dat de mannen van Israel gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood waren, zo verlieten zij de steden, en zij vloden. Toen kwamen de Filistijnen en woonden daarin.

8 Het geschiedde nu des anderen daags, als de Filistijnen kwamen, om de verslagenen te plunderen, zo vonden zij Saul en zijn drie zonen, liggende op het gebergte Gilboa.

9 En zij hieuwen zijn hoofd af, en zij togen zijn wapenen uit, en zij zonden ze in der Filistijnen land rondom, om te boodschappen in het huis hunner afgoden, en onder het volk.

10 En zij legden zijn wapenen in het huis van Astharoth; en zijn lichaam hechtten zij aan den muur te Beth-San.

11 Als de inwoners van Jabes in Gilead daarvan hoorden, wat de Filistijnen Saul gedaan hadden;