2 Koningen 17:28

28 Zo kwam een uit de priesteren, die zij van Samaria weggevoerd hadden, en woonde te Beth-El; en hij leerde hun, hoe zij den HEERE vrezen zouden.

2 Koningen 17:28 Meaning and Commentary

2 Kings 17:28

Then one of the priests whom, they had carried away from
Samaria came and dwelt in Bethel
According to an Arabic writer {r}, his name was Uzziah; but Epiphanius F19 says his name was Esdras; but he wrongly makes him to be sent by Nebuchadnezzar, thirty years after the captivity of the Jews in Babylon: this priest was, doubtless, one of the priests of the calves; for there were none else in the kingdom of Israel carried captive, and as seems also by his choosing to dwell in Bethel, where probably he formerly dwelt, and officiated in the service of the calf there, and by teaching to make priests of the lowest order of the people, as Jeroboam's priests were, ( 2 Kings 17:32 )

and taught them how they should fear the Lord;
serve and worship him; he might not teach them the worship of the calves, that being a political business, and now no end to be answered by it; and besides, they were now carried out of the land. This priest taught, no doubt, according to the law of Moses, but was not the author of the Pentateuch; which ridiculous conceit of Le Clerc is sufficiently exposed by Witsius F20.


FOOTNOTES:

F18 Abulpharag. Hist. Dynast. Dyn. 3. p. 65.
F19 Contr. Haeres. l. 1. Haer. 8.
F20 Miscellan. tom. 1. l. 1. c. 14. sect. 7. 28.

2 Koningen 17:28 In-Context

26 Daarom spraken zij tot den koning van Assyrie, zeggende: De volken, die gij vervoerd hebt, en hebt doen wonen in de steden van Samaria, weten de wijze des Gods van het land niet; daarom heeft Hij leeuwen onder hen gezonden, en ziet, zij doden hen, dewijl zij niet weten de wijze des Gods van het land.
27 Toen gebood de koning van Assyrie, zeggende: Brengt een der priesteren daarheen, die gijlieden van daar weggevoerd hebt, dat zij henentrekken, en wonen aldaar; en dat hij hun lere de wijze des Gods van het land.
28 Zo kwam een uit de priesteren, die zij van Samaria weggevoerd hadden, en woonde te Beth-El; en hij leerde hun, hoe zij den HEERE vrezen zouden.
29 Maar elk volk maakte zijn goden; en zij stelden ze in de huizen der hoogten, die de Samaritanen gemaakt hadden, elk volk in hun steden, waarin zij woonachtig waren.
30 Want de lieden van Babel maakten Sukkoth Benoth, en de lieden van Chut maakten Nergal, en de lieden van Hamath maakten Asima,
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.