2 Koningen 17:29

29 Maar elk volk maakte zijn goden; en zij stelden ze in de huizen der hoogten, die de Samaritanen gemaakt hadden, elk volk in hun steden, waarin zij woonachtig waren.

2 Koningen 17:29 Meaning and Commentary

2 Kings 17:29

Howbeit, every nation made gods of their own
Served and worshipped those they brought with them, and which were the work of their own hands, even the nations, or those out of the nations, mentioned ( 2 Kings 17:24 ) these, notwithstanding the instructions they had about the worship of the God of Israel, retained and served their own deities: and put them in the houses of the high places which the Samaritans had made, every nation in their cities wherein they dwelt; as the Israelites had built high places everywhere for idolatry, and put images in them, ( 2 Kings 17:9-11 ) these Heathens placed their gods there in the room of them, which were as follow.

2 Koningen 17:29 In-Context

27 Toen gebood de koning van Assyrie, zeggende: Brengt een der priesteren daarheen, die gijlieden van daar weggevoerd hebt, dat zij henentrekken, en wonen aldaar; en dat hij hun lere de wijze des Gods van het land.
28 Zo kwam een uit de priesteren, die zij van Samaria weggevoerd hadden, en woonde te Beth-El; en hij leerde hun, hoe zij den HEERE vrezen zouden.
29 Maar elk volk maakte zijn goden; en zij stelden ze in de huizen der hoogten, die de Samaritanen gemaakt hadden, elk volk in hun steden, waarin zij woonachtig waren.
30 Want de lieden van Babel maakten Sukkoth Benoth, en de lieden van Chut maakten Nergal, en de lieden van Hamath maakten Asima,
31 En de Avieten maakten Nibhaz en Tartak, en de Sefarvieten verbrandden hun zonen voor Adramelech en Anamelech, de goden van Sefarvaim, met vuur.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.