2 Kronieken 20:26

26 En op den vierden dag vergaderden zij zich in het dal van Beracha, want daar loofden zij den HEERE; daarom noemden zij den naam dierzelver plaats het dal van Beracha, tot op dezen dag.

2 Kronieken 20:26 Meaning and Commentary

2 Chronicles 20:26

And on the fourth day they assembled themselves in the valley
of Berachah
As it was afterwards called from what they did there, as follows, which was the reason of its name: for there they blessed the Lord;
returned thanks to him for this wonderful appearance on their behalf, and gave him the glory of it; no doubt but they had given him praise before in some sort and manner, but now in a set, solemn, and public manner, with one heart and voice they united in ascribing honour, blessing, and glory to him: therefore the name of the same place was called the valley of Berachah
unto this day;
the valley of Blessing; this name it bore in the times of Ezra, the writer of this book, even after the Jews returned from the Babylonish captivity; it is thought to be the same that is called by Jerom F23 Cepharbarucha, which he speaks of as not far from Engedi, see ( 2 Chronicles 20:2 ) , others will have it to be the same with the valley of Jehoshaphat, but not so likely, that seems to be nearer Jerusalem.


FOOTNOTES:

F23 Epitaph. Paulae.

2 Kronieken 20:26 In-Context

24 Als nu Juda tot den wachttoren in de woestijn gekomen was, wendden zij zich naar de menigte; en ziet, het waren dode lichamen, liggende op de aarde, en niemand was ontkomen.
25 Josafat nu en zijn volk kwamen, om hun buit te roven, en zij vonden bij hen in menigte, zowel have en dode lichamen, als kostelijk gereedschap, en namen voor zich weg, totdat zij niet meer dragen konden; en zij roofden den buit drie dagen, want dies was veel.
26 En op den vierden dag vergaderden zij zich in het dal van Beracha, want daar loofden zij den HEERE; daarom noemden zij den naam dierzelver plaats het dal van Beracha, tot op dezen dag.
27 Daarna keerden alle mannen van Juda en Jeruzalem weder, en Josafat in de voorspitse van hen, om wederom met blijdschap tot Jeruzalem te komen; want de HEERE had hen verblijd over hun vijanden.
28 En zij kwamen te Jeruzalem, met luiten, en met harpen, en met trompetten, tot het huis des HEEREN.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.