2 Kronieken 20:25

25 Josafat nu en zijn volk kwamen, om hun buit te roven, en zij vonden bij hen in menigte, zowel have en dode lichamen, als kostelijk gereedschap, en namen voor zich weg, totdat zij niet meer dragen konden; en zij roofden den buit drie dagen, want dies was veel.

2 Kronieken 20:25 Meaning and Commentary

2 Chronicles 20:25

And when Jehoshaphat and his people came to take the spoil of
them
Which was all they had to do; they had no need to fight, as they were told, the Lord had fought for them: they found among them in abundance both riches with the dead bodies;
rich garments on them, and gold and silver on them: and precious jewels, which they stripped of for themselves;
with which their clothes, or some part of their bodies, were ornamented: more than they could carry away;
they were so many, that they made too great a burden for them: and they were three days in gathering of the spoil, it was so much;
it took up so much time to strip the bodies, to search for their money and jewels, rings, chains, and such like things of value, worn by them.

2 Kronieken 20:25 In-Context

23 Want de kinderen Ammons en Moab stonden op tegen de inwoners van het gebergte Seir, om te verbannen en te verdelgen; en als zij met de inwoners van Seir een einde gemaakt hadden, hielpen zij de een den ander ten verderve.
24 Als nu Juda tot den wachttoren in de woestijn gekomen was, wendden zij zich naar de menigte; en ziet, het waren dode lichamen, liggende op de aarde, en niemand was ontkomen.
25 Josafat nu en zijn volk kwamen, om hun buit te roven, en zij vonden bij hen in menigte, zowel have en dode lichamen, als kostelijk gereedschap, en namen voor zich weg, totdat zij niet meer dragen konden; en zij roofden den buit drie dagen, want dies was veel.
26 En op den vierden dag vergaderden zij zich in het dal van Beracha, want daar loofden zij den HEERE; daarom noemden zij den naam dierzelver plaats het dal van Beracha, tot op dezen dag.
27 Daarna keerden alle mannen van Juda en Jeruzalem weder, en Josafat in de voorspitse van hen, om wederom met blijdschap tot Jeruzalem te komen; want de HEERE had hen verblijd over hun vijanden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.