2 Kronieken 28:6

6 Want Pekah, de zoon van Remalia, sloeg in Juda honderd en twintig duizend dood op een dag, allen strijdbare mannen, omdat zij den HEERE, den God hunner vaderen, verlaten hadden.

2 Kronieken 28:6 Meaning and Commentary

2 Chronicles 28:6

For Pekah son of Remaliah
Who was at this time king of Israel:

slew in Judah an hundred and twenty thousand in one day,
which were all

valiant men;
a great slaughter to be made at one time, and of valiant men, but not so great as that in ( 2 Chronicles 13:17 ) ,

because they had forsaken the Lord God of their fathers;
this was not a reason with Pekah for slaying them, he himself being an idolater, but why the Lord suffered them to be slain by him.

2 Kronieken 28:6 In-Context

4 Ook offerde hij en rookte op de hoogten en op de heuvelen, mitsgaders onder alle groen geboomte.
5 Daarom gaf hem de HEERE, zijn God, in de hand des konings van Syrie, dat zij hem sloegen, en van hem gevankelijk wegvoerden een grote menigte van gevangenen, die zij te Damaskus brachten. En hij werd ook gegeven in de hand des konings van Israel, die hem sloeg met een groten slag.
6 Want Pekah, de zoon van Remalia, sloeg in Juda honderd en twintig duizend dood op een dag, allen strijdbare mannen, omdat zij den HEERE, den God hunner vaderen, verlaten hadden.
7 En Zichri, een geweldig man van Efraim, sloeg Maaseja, den zoon des konings, dood, en Azirkam, den huisoverste, mitsgaders Elkana, den tweede na den koning.
8 En de kinderen Israels voerden van hun broederen gevankelijk weg tweehonderd duizend, vrouwen, zonen en dochteren, en plunderden ook veel roofs van hen; en zij brachten den roof te Samaria.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.