2 Kronieken 33:19

19 En zijn gebed, en hoe God Zich van hem heeft laten verbidden, ook al zijn zonde, en zijn overtreding, en de plaatsen, waarop hij hoogten gebouwd, en bossen en gesneden beelden gesteld heeft, eer hij vernederd werd, ziet, dat is beschreven in de woorden der zieners.

2 Kronieken 33:19 Meaning and Commentary

2 Chronicles 33:19

His prayer also
Was not only recorded in the above annals, but in the writings of another person after mentioned:

and how God was entreated of him;
heard his prayer, and showed him favour both in a temporal and spiritual way; for though the Jews would not allow that he was saved, or had a part in the world to come, eternal life ^F17, yet there appears no just reason why it should be so thought:

and all his sin, and his trespass;
his impieties, idolatries, and murders: and the places wherein he built high places; see ( 2 Chronicles 33:3 )

and set up groves;
statues in groves:

and graven images, before he was humbled;
see ( 2 Chronicles 33:7 2 Chronicles 33:22 ) ,

behold, they are written among the sayings of the seers;
or of Hosea, the name of a prophet who wrote the history of his own times; so the Targrim and Vulgate Latin version; and, according to the Jewish chronology ^F18, there was a prophet of this name in the times of Amon the son of Manasseh.

---

FOOTNOTES:

F17 Misn. Sanhedrin, c. 11. sect. 2.
F18 Seder Olam Zuta, p. 105. Ed. Meyer.

2 Kronieken 33:19 In-Context

17 Maar het volk offerde nog op de hoogten, hoewel aan den HEERE, hun God.

18 Het overige nu der geschiedenissen van Manasse, en zijn gebed tot zijn God, ook de woorden der zieners, die tot hem gesproken hebben in den Naam van den HEERE, den God Israels, ziet, die zijn in de geschiedenissen der koningen van Israel;

19 En zijn gebed, en hoe God Zich van hem heeft laten verbidden, ook al zijn zonde, en zijn overtreding, en de plaatsen, waarop hij hoogten gebouwd, en bossen en gesneden beelden gesteld heeft, eer hij vernederd werd, ziet, dat is beschreven in de woorden der zieners.

20 En Manasse ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem in zijn huis; en zijn zoon Amon werd koning in zijn plaats.

21 Amon was twee en twintig jaren oud, als hij koning werd, en regeerde twee jaren te Jeruzalem.