2 Samuël 15:4

4 Voorts zeide Absalom: Och, dat men mij ten rechter stelde in het land! Dat alle man tot mij kwame, die een geschil of rechtzaak heeft, dat ik hem recht sprake.

2 Samuël 15:4 Meaning and Commentary

2 Samuel 15:4

Absalom said, moreover
To the same persons, at the same time:

oh that I were made judge in the land;
by which it appears that he had no office under the king; partly either because of his crime, and so not thought fit, and partly because he appeared to be an ambitious aspiring man, and so it was thought not safe to put him into any office:

that every man that hath any suit or cause might come unto me, and I
would do him justice;
at once, without any further trouble, or coming often, and in vain, and to no purpose.

2 Samuël 15:4 In-Context

2 Ook maakte zich Absalom des morgens vroeg op, en stond aan de zijde van den weg der poort. En het geschiedde, dat Absalom allen man, die een geschil had, om tot den koning ten gerichte te komen, tot zich riep, en zeide: Uit welke stad zijt gij? Als hij dan zeide: Uw knecht is uit een der stammen Israels;
3 Zo zeide Absalom tot hem: Zie, uw zaken zijn goed en recht; maar gij hebt geen verhoorder van des konings wege.
4 Voorts zeide Absalom: Och, dat men mij ten rechter stelde in het land! Dat alle man tot mij kwame, die een geschil of rechtzaak heeft, dat ik hem recht sprake.
5 Het geschiedde ook, als iemand naderde, om zich voor hem te buigen, zo reikte hij zijn hand uit, en greep hem, en kuste hem.
6 En naar die wijze deed Absalom aan gans Israel, die tot den koning ten gerichte kwamen. Alzo stal Absalom het hart der mannen van Israel.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.