2 Samuël 23:16

16 Toen braken die drie helden door het leger der Filistijnen, en putten water uit Bethlehems bornput, die in de poort is, en droegen het, en kwamen tot David; doch hij wilde dat niet drinken, maar goot het uit voor den HEERE.

2 Samuël 23:16 Meaning and Commentary

2 Samuel 23:16

And the three mighty men brake through the host of the
Philistines
Which lay in the valley of Rephaim, between the hold in which David was and the well of Bethlehem; these three men hearing David express himself in the above manner, though without any view that any should risk their lives to obtain it, only in a general way said, oh for a draught of the water of the well of Bethlehem! immediately set out, and made their way through the army of the Philistines to the well:

and drew water out of the well of Bethlehem, that [was] by the gate,
and took [it], and brought [it] to David;
in a vessel which they probably carried with them for that purpose:

nevertheless he would not drink thereof;
because, say they who take these words in a spiritual sense, it was not this water, but spiritual water, he desired: but the reason is given in ( 2 Samuel 23:17 ) :

but poured it out unto the Lord;
as a libation to him, it being rather blood than water, being fetched at the hazard of men's lives, and therefore more fit to be offered as a sacrifice to God than to be drank by him; and this he might do in thankfulness to God for preserving the lives of the men. Gersom thinks it was now the feast of tabernacles, which was the feast of ingathering the fruits of the earth, when great quantities of water were drawn and poured out at the altar, which was done to obtain the blessing of the former rain; (See Gill on John 7:37) and (See Gill on John 7:38).

2 Samuël 23:16 In-Context

14 En David was toen in een vesting; en de bezetting der Filistijnen was toen te Bethlehem

15 En David kreeg lust, en zeide: Wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bornput, die in de poort is?

16 Toen braken die drie helden door het leger der Filistijnen, en putten water uit Bethlehems bornput, die in de poort is, en droegen het, en kwamen tot David; doch hij wilde dat niet drinken, maar goot het uit voor den HEERE.

17 En zeide: Het zij verre van mij, o HEERE, dat ik dit zou doen; zou ik drinken het bloed der mannen, die heengegaan zijn met gevaar van hun leven? En hij wilde het niet drinken. Dit deden die drie helden.

18 Abisai, Joabs broeder, de zoon van Zeruja, die was ook een hoofd van drieen; en die hief zijn spies op tegen driehonderd, die van hem verslagen werden; en hij had een naam onder die drie.