2 Samuël 24:25

25 En David bouwde aldaar den HEERE een altaar, en offerde brandofferen en dankofferen. Alzo werd de HEERE den lande verbeden, en deze plage van over Israel opgehouden.

2 Samuël 24:25 Meaning and Commentary

2 Samuel 24:25

And David built there an altar unto the Lord
After he had made the purchase:

and offered burnt offerings and peace offerings;
the one to expiate the sin or sins committed, the other to give thanks for the intimation given, that the plague would be stayed upon this:

so the Lord was entreated for the land;
was pacified and prevailed upon to remove the pestilence from it; which was signified by fire descending upon the altar of burnt offering, which showed the sacrifice was accepted, and by the angel being ordered to put his sword into its sheath, ( 1 Chronicles 21:26 1 Chronicles 21:27 ) ; and the Targum is,

``and the Lord received the prayer of the inhabitants of the land:''

and the plague was stayed from Israel;
no more died of the pestilence, either at Jerusalem, or in any other part of the land Israel.

2 Samuël 24:25 In-Context

23 Dit alles gaf Arauna, de koning, aan den koning. Voorts zeide Arauna tot den koning: De HEERE uw God neme een welgevallen in u!

24 Doch de koning zeide tot Arauna: Neen, maar ik zal het zekerlijk van u kopen voor den prijs; want ik zal den HEERE, mijn God, niet offeren brandofferen om niet. Alzo kocht David den dorsvloer en de runderen voor vijftig zilveren sikkelen.

25 En David bouwde aldaar den HEERE een altaar, en offerde brandofferen en dankofferen. Alzo werd de HEERE den lande verbeden, en deze plage van over Israel opgehouden.