Daniël 1:11

11 Toen zeide Daniel tot Melzar, dien de overste der kamerlingen gesteld had over Daniel, Hananja, Misael en Azarja:

Daniël 1:11 Meaning and Commentary

Daniel 1:11

Then said Daniel to Melzar
The prince of the eunuchs, having put off Daniel with the above answer, seems to have left him; or, however, Daniel, finding he could not obtain of him what he sought for, applies to Melzar, a subordinate officer, whom he hoped to find more pliable; and it may be that Ashpenaz might suggest it to him to apply to this person, and signify that if he could prevail upon him to give him other food instead of the king's; who might be under a temptation from profit, being a meaner officer; he for his part would wink at it, so be it he came not into any danger himself; however, be it as it will, Daniel did apply to this man, whose name was Melzar, for so most take it to be the proper name of a man; which, according to Hillerus F2, signifies one "in full splendour". Josephus calls F3 him Aschanes; though some think it is the name of an office, as a steward, or the like; but whether it is expressive of his name, or his office, he is described as one whom the prince of the eunuchs had set over Daniel, Hananiah, Mishael,
and Azariah;
to give them their food at proper time.


FOOTNOTES:

F2 Onomast. Sacr. p. 600.
F3 Antiqu. l. 10. c. 10. sect. 2.

Daniël 1:11 In-Context

9 En God gaf Daniel genade en barmhartigheid voor het aangezicht van den overste der kamerlingen.
10 Want de overste der kamerlingen zeide tot Daniel: Ik vreze mijn heer, den koning, die ulieder spijs, en ulieder drank verordend heeft; want waarom zou hij ulieder aangezichten droeviger zien, dan der jongelingen, die in gelijkheid met ulieden zijn? Alzo zoudt gij mijn hoofd bij den koning schuldig maken.
11 Toen zeide Daniel tot Melzar, dien de overste der kamerlingen gesteld had over Daniel, Hananja, Misael en Azarja:
12 Beproef toch uw knechten tien dagen lang, en men geve ons van het gezaaide te eten, en water te drinken.
13 En men zie voor uw aangezicht onze gedaanten, en de gedaante der jongelingen, die de stukken van de spijs des konings eten; en doe met uw knechten, naar dat gij zien zult.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.