Daniël 3:21

21 Toen werden die mannen gebonden in hun mantels, hun broeken, en hun hoeden, en hun andere klederen, en zij wierpen hen in het midden van den oven des brandenden vuurs.

Daniël 3:21 Meaning and Commentary

Daniel 3:21

Then these men were bound in their coats
Their upper coats, cloaks, or mantles, as Aben Ezra and Jacchiades; though, according to the use of the word in the Arabic language, the "femoralia" ^F18 or breeches are meant: their hosen, and their hats, and their other garments:
their turbants on their heads, which were usually wore in those countries; and their stockings and shoes, and other under garments, as waistcoats and shirts; which through haste or negligence, or with design, were kept on them, to make their torment the greater; but were intended by the Lord to make the miracle the more conspicuous. According to Cocceius ^F19 and Bynaeus ^F20, the first of these words signifies the outward covering of the body, as cloaks; the second the covering of the feet, as socks, shoes, and sandals; and the third the covering of the head, as caps, turbants, helmets; the last the inner garments that were under the upper ones: and were cast into the midst of the burning fiery furnace;
in the manner and circumstances before related.

---

FOOTNOTES:

F18 (Nwhylbrob) "cum femoralibus", Pagninus; so Syr. Ar.; "cum braccis suis", V. L.
F19 Expos. Dict. Chald. col. 1022. rad (vyjp) .
F20 De Calceis Hebr. l. 2. c. 10. sect 4, 5, 6, 7.

Daniël 3:21 In-Context

19 Toen werd Nebukadnezar vol grimmigheid, en de gedaante zijns aangezichts veranderde tegen Sadrach, Mesach en Abed-nego; hij antwoordde en zeide, dat men den oven zevenmaal meer heet zou maken dan men dien pleegt heet te maken.

20 En tot de sterkste mannen van kracht, die in zijn heir waren, zeide hij, dat zij Sadrach, Mesach en Abed-nego binden zouden, om te werpen in den oven des brandenden vuurs.

21 Toen werden die mannen gebonden in hun mantels, hun broeken, en hun hoeden, en hun andere klederen, en zij wierpen hen in het midden van den oven des brandenden vuurs.

22 Daarom dan, dewijl het woord des konings aandreef, en de oven zeer heet was, zo hebben de vonken des vuurs die mannen, die Sadrach, Mesach en Abed-nego opgeheven hadden, gedood.

23 Maar als die drie mannen, Sadrach, Mesach en Abed-nego, in het midden van den oven des brandenden vuurs, gebonden zijnde, gevallen waren,