Deuteronomium 17:1

1 Gij zult den HEERE, uw God, geen os of klein vee offeren, waaraan een gebrek zij of enig kwaad; want dat is den HEERE, uw God, een gruwel.

Deuteronomium 17:1 Meaning and Commentary

Deuteronomy 17:1

Thou shalt not sacrifice unto the Lord thy God any
bullock or sheep wherein is blemish
No sacrifice of any sort, whether burnt offering, sin offering, or peace offering, was to have any blemish in it; typical of the unblemished and immaculate Lamb of God, who, being without sin, offered himself without spot to God, and so could take away the sins of others by the sacrifice of himself; see ( Leviticus 22:18-25 ) ,

[or] any evilfavouredness;
any sickness or disease upon it of any sort, which made it ill favoured to the sight, or disagreeable to the smell, or however unacceptable for sacrifice:

for that is an abomination to the Lord thy God;
every such blemished and ill favoured sacrifice; see ( Malachi 1:8 Malachi 1:14 ) .

Deuteronomium 17:1 In-Context

1 Gij zult den HEERE, uw God, geen os of klein vee offeren, waaraan een gebrek zij of enig kwaad; want dat is den HEERE, uw God, een gruwel.
2 Wanneer in het midden van u, in een uwer poorten, die de HEERE, uw God, u geeft, een man of vrouw gevonden zal worden, die doen zal, dat kwaad is in de ogen des HEEREN, uws Gods, overtredende Zijn verbond;
3 Dat hij heengaat, en dient andere goden, en buigt zich voor die, of voor de zon, of voor de maan, of voor het ganse heir des hemels, hetwelk ik niet geboden heb;
4 En het wordt u aangezegd, en gij hoort het; zo zult gij het wel onderzoeken; en ziet, het is de waarheid, de zaak is zeker, zulk een gruwel is in Israel gedaan;
5 Zo zult gij dien man of die vrouw, die ditzelve boze stuk gedaan hebben, tot uw poorten uitbrengen, dien man zeg ik, of die vrouw; en gij zult hen met stenen stenigen, dat zij sterven.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.