Deuteronomium 27:1

1 En Mozes, te zamen met de oudsten van Israel, gebood het volk, zeggende: Behoudt al deze geboden, die ik ulieden heden gebiede.

Deuteronomium 27:1 Meaning and Commentary

Deuteronomy 27:1

And Moses, with the elders of Israel, commanded the people,
saying
The seventy elders, at the head of whom was Moses, which made the great sanhedrim, or council of the nation; Moses having recited all the laws of God to the people, these joined with him in an exhortation to them to observe and obey them:

keep all the commandments which I command you this day;
not in his own name, as being the supreme legislator, but in the name of the Lord, whom they had avouched to be their God and King, from whom he had received them.

Deuteronomium 27:1 In-Context

1 En Mozes, te zamen met de oudsten van Israel, gebood het volk, zeggende: Behoudt al deze geboden, die ik ulieden heden gebiede.
2 Het zal dan geschieden, ten dage als gij over de Jordaan zult gegaan zijn in het land, dat u de HEERE, uw God, geven zal, zo zult gij u grote stenen oprichten, en bestrijken ze met kalk;
3 En gij zult daarop schrijven alle woorden dezer wet, als gij overgegaan zult zijn; opdat gij komt in het land, dat de HEERE, uw God, u geven zal, een land vloeiende van melk en honig, gelijk als de HEERE, uwer vaderen God, tot u gesproken heeft.
4 Het zal dan geschieden, als gij over de Jordaan gegaan zult zijn, dat gij dezelve stenen, van dewelke ik u heden gebiede, zult oprichten op den berg Ebal, en gij zult ze met kalk bestrijken;
5 En gij zult aldaar den HEERE, uw God, een altaar bouwen, een altaar van stenen; gij zult geen ijzer over hetzelve bewegen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.