Deuteronomium 27:11

11 En Mozes gebood het volk te dien dage, zeggende:

Deuteronomium 27:11 Meaning and Commentary

Deuteronomy 27:11

And Moses charged the people the same
That he gave the above orders to set up stones, and plaster them, and write the law on them, and build an altar in the same place, and offer sacrifices when come into the land of Canaan:

saying;
as follows.

Deuteronomium 27:11 In-Context

9 Voorts sprak Mozes, te zamen met de Levietische priesteren, tot gans Israel, zeggende: Luistert toe en hoort o Israel! Op dezen dag zijt gij den HEERE, uw God, tot een volk geworden.
10 Daarom zult gij der stem des HEEREN, uws Gods, gehoorzaam zijn, en gij zult doen Zijn geboden en Zijn inzettingen, die ik u heden gebiede.
11 En Mozes gebood het volk te dien dage, zeggende:
12 Dezen zullen staan, om het volk te zegenen op den berg Gerizim, als gij over de Jordaan gegaan zult zijn: Simeon, en Levi, en Juda, en Issaschar, en Jozef, en Benjamin.
13 En dezen zullen staan over den vloek op den berg Ebal: Ruben, Gad en Aser, Zebulon, Dan en Nafthali.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.