Deuteronomium 5:25

25 Maar nu, waarom zouden wij sterven? Want dit grote vuur zou ons verteren; indien wij voortvoeren de stem des HEEREN, onzes Gods, langer te horen, zo zouden wij sterven.

Deuteronomium 5:25 Meaning and Commentary

Deuteronomy 5:25

Now therefore why should we die?
&c.] Since we are now alive, and have so wonderfully escaped the danger we were exposed unto, let us be careful that we are not liable to it again:

for this great fire will consume us:
if it continues, and we are exposed to it; perhaps some of them might remember the fire that burnt in the uttermost parts of the camp at Taberah, and the destruction of Korah and the two hundred and fifty men with him by fire, ( Numbers 11:1 ) ( 16:35 ) ,

if we hear the voice of the Lord our God any more, then we shall die;
for it was such a voice of words they could not endure as to the matter of them, and therefore entreated the word might not be spoken to them any more; it being the killing letter, and the ministration of condemnation and death; and the manner in which it was delivered was so terrible, that they concluded they could not live, but must die if they heard it again; and imagined that if the fire continued, the flames of it would spread and reach them, and they would not be able to escape them.

Deuteronomium 5:25 In-Context

23 En het geschiedde, als gij die stem uit het midden der duisternis hoordet, en de berg van vuur brandde, zo naderdet gij tot mij, alle hoofden uwer stammen, en uw oudsten,

24 En zeidet: Zie, de HEERE, onze God, heeft ons Zijn heerlijkheid en Zijn grootheid laten zien, en wij hebben Zijn stem gehoord uit het midden des vuurs; dezen dag hebben wij gezien, dat God met den mens spreekt, en dat hij levend blijft.

25 Maar nu, waarom zouden wij sterven? Want dit grote vuur zou ons verteren; indien wij voortvoeren de stem des HEEREN, onzes Gods, langer te horen, zo zouden wij sterven.

26 Want wie is er van alle vlees, die de stem des levenden Gods, sprekende uit het midden des vuurs, gehoord heeft gelijk wij, en is levend gebleven?

27 Nader gij, en hoor alles, wat de HEERE, onze God, zeggen zal; en spreek gij tot ons al wat de HEERE, onze God, tot u spreken zal, en wij zullen het horen en doen.