Esther 2:20

20 Esther nu had haar maagschap en haar volk niet te kennen gegeven, gelijk als Mordechai haar geboden had; want Esther deed het bevel van Mordechai, gelijk als toen zij bij hem opgevoed werd.

Esther 2:20 Meaning and Commentary

Esther 2:20

Esther had not showed her kindred nor her people, as Mordecai
had charged her
As not before, so neither since she was made queen, see ( Esther 2:10 ) , though, according to the Targums, she was urged to it by the king himself:

for Esther did the commandment of Mordecai, like as when she was
brought up with him:
which showed great humility in her, notwithstanding her advancement, great respect to him, and a sense of gratitude for the kindness he had shown; and this charge to her was still continued by Mordecai, partly that she might not fall into contempt, and partly to prevent hatred and envy to the Jewish nation, through her promotion; but chiefly so it was ordered in Providence, the proper time being not yet come.

Esther 2:20 In-Context

18 Toen maakte de koning een groten maaltijd al zijn vorsten en zijn knechten, den maaltijd van Esther; en hij gaf den landschappen rust, en hij gaf geschenken naar des konings vermogen.
19 Toen ten anderen male maagden vergaderd werden, zo zat Mordechai in de poort des konings.
20 Esther nu had haar maagschap en haar volk niet te kennen gegeven, gelijk als Mordechai haar geboden had; want Esther deed het bevel van Mordechai, gelijk als toen zij bij hem opgevoed werd.
21 In die dagen, als Mordechai in de poort des konings zat, werden Bigthan en Theres, twee kamerlingen des konings van de dorpelwachters, zeer toornig, en zij zochten de hand te slaan aan den koning Ahasveros.
22 En deze zaak werd Mordechai bekend gemaakt, en hij gaf ze de koningin Esther te kennen; en Esther zeide het den koning in Mordechai's naam.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.