Esther 4:4

4 Toen kwamen Esthers jonge dochters en haar kamerlingen, en zij gaven het haar te kennen; en het deed de koningin zeer wee; en zij zond klederen om Mordechai aan te doen, en zijn zak van hem af te doen; maar hij nam ze niet aan.

Esther 4:4 Meaning and Commentary

Esther 4:4

So Esther's maids and her chamberlains came and told it her,
&c.] Her maids of honour and eunuchs that attended her, which they might tell her merely as a piece of news, there being something shocking in it to tender minds; or perhaps nothing more than that Mordecai was in sackcloth; and they might have observed, by some incident or another, that there was some connection between Mordecai and Esther, and that she had a peculiar respect for him:

then was the queen exceedingly grieved;
even though she might not know the whole of the matter; but perceiving whatever it was it greatly affected Mordecai, with whom she sympathized:

and she sent raiment to clothe Mordecai, and to take away his sackcloth
from him;
that so he might appear at court, and she get better intelligence of the cause of all this:

but he received it not;
refusing to be comforted, or appear cheerful under such melancholy circumstances.

Esther 4:4 In-Context

2 En hij kwam tot voor de poort des konings; want niemand mocht in des konings poort inkomen, bekleed met een zak.

3 En in alle en een ieder landschap en plaats, waar het woord des konings en zijn wet aankwam, was een grote rouw onder de Joden, met vasten, en geween, en misbaar; vele lagen in zakken en as.

4 Toen kwamen Esthers jonge dochters en haar kamerlingen, en zij gaven het haar te kennen; en het deed de koningin zeer wee; en zij zond klederen om Mordechai aan te doen, en zijn zak van hem af te doen; maar hij nam ze niet aan.

5 Toen riep Esther Hatach, een van de kamerlingen des konings, welke hij voor haar gesteld had, en zij gaf hem bevel aan Mordechai, om te weten wat dit, en waarom dit ware.

6 Als Hatach uitging tot Mordechai, op de straat der stad, die voor de poort des konings was,