Esther 9:29

29 Daarna schreef de koningin Esther, de dochter van Abichail, en Mordechai, de Jood, met alle macht, om dezen brief van Purim ten tweeden male te bevestigen.

Esther 9:29 Meaning and Commentary

Esther 9:29

Then Esther the queen, the daughter of Abihail, and Mordecai
the Jew, wrote with all authority
Strongly pressing the observance of this festival; before, Mordecai only recommended it, but now the queen gave a sanction to it, and laid her obligation on the Jews to observe it; perhaps some of the Jews were backward to it, or neglected to observe it, and therefore Esther and Mordecai joined in a letter to them, to press them to it; the Jewish chronologer F24 says, this was written the year following; the former Targum is, they wrote this whole volume, and the strength of the miracle, or set the miraculous deliverance in the strongest light, with this view,

to confirm this second letter of Purim;
that it might have its weight and influence upon them, to engage them to keep it, as the latter Targum adds; that when it was an intercalary year, they might not read the Megillah (or book of Esther) in the first Adar, but in the second Adar.


FOOTNOTES:

F24 Seder Olam Rabba, c. 29. p. 87.

Esther 9:29 In-Context

27 Bevestigden de Joden, en namen op zich en op hun zaad, en op allen, die zich tot hen vervoegen zouden, dat men het niet overtrade, dat zij deze twee dagen zouden houden, naar het voorschrift derzelve, en naar den bestemden tijd derzelve, in alle en ieder jaar;
28 Dat deze dagen gedacht zouden worden en onderhouden, in alle en elk geslacht, elk huisgezin, elk landschap en elke stad; en dat deze dagen van Purim niet zouden overtreden worden onder de Joden, en dat de gedachtenis derzelve geen einde nemen zou bij hun zaad.
29 Daarna schreef de koningin Esther, de dochter van Abichail, en Mordechai, de Jood, met alle macht, om dezen brief van Purim ten tweeden male te bevestigen.
30 En hij zond de brieven aan al de Joden, in de honderd zeven en twintig landschappen van het koninkrijk van Ahasveros, met woorden van vrede en trouw;
31 Dat zij deze dagen van Purim bevestigen zouden op hun bestemde tijden, gelijk als Mordechai, de Jood, over hen bevestigd had, en Esther, de koningin, en gelijk als zij het bevestigd hadden voor zichzelven en voor hun zaad; de zaken van het vasten en hunlieder geroep.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.