Exodus 10:8

8 Toen werden Mozes en Aaron weder tot Farao gebracht, en hij zeide tot hen: Gaat henen, dient den HEERE, uw God! wie en wie zijn zij, die gaan zullen?

Exodus 10:8 Meaning and Commentary

Exodus 10:8

And Moses and Aaron were brought again unto Pharaoh
Upon this motion of his ministers, messengers were sent to bring them in again:

and he said, go, serve the Lord your God;
as you have often desired:

but who are they that shall go?
or, "who and who" F6? for Pharaoh was unwilling that they should all go, but would have some retained as pledges of their return; for he was jealous of a design to get out of his country, and never return again, which he could not bear the thoughts of, even of losing such a large number of men he had under his power, and from whom he received so much profit and advantage by their labour.


FOOTNOTES:

F6 (ymw ym) "qui et qui?" Pagninus, Montanus; "quis & quis?" Vatablus.

Exodus 10:8 In-Context

6 En zij zullen vervullen uw huizen, en de huizen van al uw knechten, en de huizen van alle Egyptenaren; dewelke uw vaders, noch de vaderen uwer vaders gezien hebben, van dien dag af, dat zij op den aardbodem geweest zijn, tot op dezen dag. En hij keerde zich om, en ging uit van Farao.
7 En de knechten van Farao zeiden tot hem: Hoe lang zal ons deze tot een strik zijn, laat de mannen trekken, dat zij den HEERE hun God dienen! weet gij nog niet, dat Egypte verloren is?
8 Toen werden Mozes en Aaron weder tot Farao gebracht, en hij zeide tot hen: Gaat henen, dient den HEERE, uw God! wie en wie zijn zij, die gaan zullen?
9 En Mozes zeide: Wij zullen gaan met onze jonge en met onze oude lieden; met onze zonen en met onze dochteren, met onze schapen en met onze runderen zullen wij gaan; want wij hebben een feest des HEEREN.
10 Toen zeide hij tot hen: De HEERE zij alzo met ulieden, gelijk ik u en uw kleine kinderen zal trekken laten: ziet toe, want er is kwaad voor ulieder aangezicht!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.