Exodus 12:4

4 Maar indien een huis te klein is voor een lam, zo neme hij het en zijn nabuur, de naaste aan zijn huis, naar het getal der zielen, een iegelijk naar dat hij eten kan; gij zult rekening maken naar het lam.

Exodus 12:4 Meaning and Commentary

Exodus 12:4

And if the household be too little for the lamb
That they cannot eat it up at once; let him and his neighbour next unto his house take it according to the
number of the souls;
which Josephus ^F5 says were never fewer than ten, and were often twenty, but no man might feast alone; with which agrees the Jewish canon ^F6,

``they do not kill the passover lamb for a single person, nor even for a society consisting of one hundred, that cannot eat the quantity of an olive:''

every man according to his eating shall make your count for the lamb:
that is, a man must reckon up how many he has in his own house to eat of the lamb, and what their appetites be, by which he will he able to judge whether he can dispense with a lamb himself, or whether he must take in some of his neighbours, and how many, so as to eat up the whole lamb, for, for such persons the lamb was to be slain. The rule is,

``if a man slays it for those that do not eat of it, or for those that are not counted, for the uncircumcised, and the unclean, it was wrong, and not allowed of ^F7.''

The taking in his neighbours may respect the call of the Gentiles to partake of Christ with the Jews, see ( Ephesians 3:5 Ephesians 3:6 ) .

---

FOOTNOTES:

F5 De Bello Jud. l. 6. c. 9. sect. 3.
F6 Misn. Pesach. c. 8. sect. 7.
F7 lbid. c. 5. sect. 3.

Exodus 12:4 In-Context

2 Deze zelfde maand zal ulieden het hoofd der maanden zijn; zij zal u de eerste van de maanden des jaars zijn.

3 Spreekt tot de ganse vergadering van Israel, zeggende: Aan den tienden dezer maand neme een iegelijk een lam, naar de huizen der vaderen, een lam voor een huis.

4 Maar indien een huis te klein is voor een lam, zo neme hij het en zijn nabuur, de naaste aan zijn huis, naar het getal der zielen, een iegelijk naar dat hij eten kan; gij zult rekening maken naar het lam.

5 Gij zult een volkomen lam hebben, een manneken, een jaar oud; van de schapen of van de geitenbokken zult gij het nemen.

6 En gij zult het in bewaring hebben tot den veertienden dag dezer maand; en de ganse gemeente der vergadering van Israel zal het slachten tussen twee avonden.