Exodus 12:48

48 Als nu een vreemdeling bij u verkeert, en den HEERE het pascha houden zal, dat alles, wat mannelijk is, bij hem besneden worde, en dan kome hij daartoe, om dat te houden, en hij zal wezen als een ingeborene des lands; maar geen onbesnedene zal daarvan eten.

Exodus 12:48 Meaning and Commentary

Exodus 12:48

And when a stranger shall sojourn with thee,
&e.] Who by so doing became a proselyte of the gate, he observing the commands of the sons of Noah: and will keep the passover of the Lord;
is desirous of being admitted to that ordinance: let all his males be circumcised, and then let him come near, and keep
it:
first himself, and then all his male children and male servants, and then, and not till then, he might approach to this ordinance, and observe it; for by this means he would become a proselyte of righteousness, and in all respects as an Israelite, or son of Abraham, as it follows: and he shall be as one that is born in the land;
a native and proper inhabitant of Canaan, enjoying all the privileges and immunities of such: for no uncircumcised person shall eat thereof;
these laws and rules concerning those persons that were to eat of the passover are such as were to be observed in all successive generations, to the coming of Christ; and were the rather necessary to be given now, because of the mixed multitude who now came up with the children of Israel out of Egypt.

Exodus 12:48 In-Context

46 In een huis zal het gegeten worden; gij zult van het vlees niet buiten uit het huis dragen, en gij zult geen been daaraan breken.

47 De ganse vergadering van Israel zal het doen.

48 Als nu een vreemdeling bij u verkeert, en den HEERE het pascha houden zal, dat alles, wat mannelijk is, bij hem besneden worde, en dan kome hij daartoe, om dat te houden, en hij zal wezen als een ingeborene des lands; maar geen onbesnedene zal daarvan eten.

49 Enerlei wet zij voor de ingeborene, en den vreemdeling, die als vreemdeling in het midden van u verkeert.

50 En alle kinderen Israels deden het; gelijk als de HEERE Mozes en Aaron geboden had, alzo deden zij.