Exodus 12:50

50 En alle kinderen Israels deden het; gelijk als de HEERE Mozes en Aaron geboden had, alzo deden zij.

Exodus 12:50 Meaning and Commentary

Exodus 12:50

Thus did all the children of Israel
They slew a lamb, and roasted and ate it, with unleavened bread, and bitter herbs, and took a bunch of hyssop, and dipped it in the blood, and struck the lintel and the side posts of the doors of their houses: this they did on the night of their deliverance out of Egypt: as the Lord commanded Moses and Aaron, so did they;
being instructed by them; which is an instance of their ready and cheerful obedience to the divine will, which they were under great obligation to perform, from a grateful sense of the wonderful mercy and favour they now were made partakers of.

Exodus 12:50 In-Context

48 Als nu een vreemdeling bij u verkeert, en den HEERE het pascha houden zal, dat alles, wat mannelijk is, bij hem besneden worde, en dan kome hij daartoe, om dat te houden, en hij zal wezen als een ingeborene des lands; maar geen onbesnedene zal daarvan eten.
49 Enerlei wet zij voor de ingeborene, en den vreemdeling, die als vreemdeling in het midden van u verkeert.
50 En alle kinderen Israels deden het; gelijk als de HEERE Mozes en Aaron geboden had, alzo deden zij.
51 En het geschiedde even ten zelfden dage, dat de HEERE de kinderen Israels uit Egypteland leidde, naar hun heiren.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.