Exodus 3:13

13 Toen zeide Mozes tot God: Zie, wanneer ik kom tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: De God uwer vaderen heeft mij tot ulieden gezonden; en zij mij zeggen: Hoe is Zijn naam? wat zal ik tot hen zeggen?

Exodus 3:13 Meaning and Commentary

Exodus 3:13

And Moses said unto God
Having received full satisfaction to his objection, taken from his own unfitness for such a service, and willing to have his way quite clear unto him, and his commission appear firm and valid to his people, he proceeds to observe another difficulty that might possibly arise: when I come unto the children of Israel:
out of Midian into Egypt; and shall say unto them, the God of your fathers hath sent me unto you;
with a message to them to receive him as his ambassador and their deliverer: and they shall say unto me, what is his name?
a question it was probable they would ask, not through ignorance, since in their distress they had called upon the name of the Lord, and cried unto him for help and deliverance; but either to try Moses, and what knowledge he had of God: or there being many names by which he had made himself known; and especially was wont to make use of a new name or title when he made a new appearance, or any eminent discovery of himself, they might be desirous of knowing what was the present name he took: what shall I say unto them?
what name shall I make mention of?

Exodus 3:13 In-Context

11 Toen zeide Mozes tot God: Wie ben ik, dat ik tot Farao zou gaan; en dat ik de kinderen Israels uit Egypte zou voeren?

12 Hij dan zeide: Ik zal voorzeker met u zijn, en dit zal u een teken zijn, dat Ik u gezonden heb: wanneer gij dit volk uit Egypte geleid hebt, zult gijlieden God dienen op dezen berg.

13 Toen zeide Mozes tot God: Zie, wanneer ik kom tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: De God uwer vaderen heeft mij tot ulieden gezonden; en zij mij zeggen: Hoe is Zijn naam? wat zal ik tot hen zeggen?

14 En God zeide tot Mozes: Ik ZAL ZIJN,, Die Ik ZIJN ZAL! Ook zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen Israels zeggen: Ik ZAL ZIJN heeft mij tot ulieden gezonden!

15 Toen zeide God verder tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen Israels zeggen: De HEERE, de God uwer vaderen, de God van Abraham, de God van Izak, en de God van Jakob, heeft mij tot ulieden gezonden; dat is Mijn Naam eeuwiglijk, en dat is Mijn gedachtenis van geslacht tot geslacht.