Exodus 33:4

4 Toen het volk dit kwade woord hoorde, zo droegen zij leed; en niemand van hen deed zijn versiersel aan zich.

Exodus 33:4 Meaning and Commentary

Exodus 33:4

And when the people heard these evil tidings
That God would withdraw his gracious presence, and go not up with them himself, only send an angel with them; and especially this may respect what is threatened, ( Exodus 33:5 ) and had been said at this time:

they mourned;
were inwardly and heartily grieved for their sin, whereby they had provoked the Lord to depart from them, and gave some outward and open tokens of it:

and no man did put on his ornaments;
they used to wear at other times, their rings and jewels, which the princes and the chief among the people especially were wont to wear; and in common the people did not put on their best clothes, or what they usually wore, but clothed themselves in mournful habits, in sackcloth and ashes, or in some such like manner.

Exodus 33:4 In-Context

2 En Ik zal een Engel voor uw aangezicht zenden (en Ik zal uitdrijven de Kanaanieten, de Amorieten, en de Hethieten, en de Ferezieten, de Hevieten, en de Jebusieten),
3 Naar het land, dat van melk en honig is vloeiende; want Ik zal in het midden van u niet optrekken; want gij zijt een hardnekkig volk; dat Ik u op dezen weg niet vertere.
4 Toen het volk dit kwade woord hoorde, zo droegen zij leed; en niemand van hen deed zijn versiersel aan zich.
5 En de HEERE had tot Mozes gezegd: Zeg tot de kinderen Israels: Gij zijt een hardnekkig volk; in een ogenblik zou Ik in het midden van ulieden optrekken, en zou u vernielen; doch nu, legt uw sieraad van u af, en Ik zal weten, wat Ik u doen zal.
6 De kinderen Israels dan beroofden zichzelven van hun versierselen, verre van den berg Horeb.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.