Ezechiël 20:17

17 Doch Mijn oog verschoonde hen, dat Ik hen niet verdierf, en geen voleinding met hen maakte in de woestijn.

Ezechiël 20:17 Meaning and Commentary

Ezekiel 20:17

Nevertheless, mine eye spared them from destroying them
Utterly, so as to leave neither root nor branch; for though the whole generation died excepting two, either by the immediate hand of God in wrath, or else by ordinary deaths; yet there was a generation raised up in their stead, to whom mercy was shown: neither did I make an end of them in the wilderness;
that they should be no more a nation and people; though the carcasses of them that believed not fell in the wilderness, and never saw the good land, yet their posterity was spared to see it, and did.

Ezechiël 20:17 In-Context

15 Evenwel hief Ik ook Mijn hand op tot hen in de woestijn, dat Ik hen niet zou brengen in het land, dat Ik hun gegeven had, vloeiende van melk en honig, hetwelk het sieraad is van alle landen;
16 Daarom dat zij Mijn rechten verwierpen, en in Mijn inzettingen niet wandelden, en Mijn sabbatten ontheiligden; want hun hart wandelde hun drekgoden na.
17 Doch Mijn oog verschoonde hen, dat Ik hen niet verdierf, en geen voleinding met hen maakte in de woestijn.
18 Maar Ik zeide tot hun kinderen in de woestijn: Wandelt niet in de inzettingen uwer vaderen, en onderhoudt hun rechten niet, en verontreinigt u niet met hun drekgoden.
19 Ik ben de HEERE, uw God, wandelt in Mijn inzettingen, en onderhoudt Mijn rechten, en doet dezelve.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.