Ezechiël 21:11

11 En Hij heeft hetzelve te vegen gegeven, opdat men het met de hand handelen zou; dat zwaard is gescherpt, en dat is geveegd, om hetzelve in de hand des doodslagers te geven.

Ezechiël 21:11 Meaning and Commentary

Ezekiel 21:11

And he hath given it to be furbished, that it might be
handled
Either Nebuchadnezzar, or rather God, or the Son of God, prepared and brightened the sword, that it might be handled and made use of, either by the Chaldeans or Romans, to the destruction of the Jews. The Targum is,

``he gave their vengeance to be delivered into the hand of the king of Babylon.''
The sword is sharpened and furbished, to give it into the hand of the
slayer;
either the king of Babylon, Nebuchadnezzar; or the Roman emperor, Titus Vespasian.

Ezechiël 21:11 In-Context

9 Mensenkind, profeteer en zeg: Alzo zegt de HEERE: Zeg: Het zwaard, het zwaard is gescherpt, en ook geveegd.
10 Het is gescherpt, opdat het een slachting slachte; het is geveegd, opdat het een glinster hebbe; of wij dan zullen vrolijk zijn? het is de roede Mijns Zoons, die alle hout versmaadt.
11 En Hij heeft hetzelve te vegen gegeven, opdat men het met de hand handelen zou; dat zwaard is gescherpt, en dat is geveegd, om hetzelve in de hand des doodslagers te geven.
12 Schreeuw en huil, o mensenkind, want hetzelve zal zijn tegen Mijn volk, het zal zijn tegen al de vorsten van Israel; verschrikkingen zullen vanwege het zwaard bij Mijn volk zijn; daarom klop op de heup.
13 Als er beproeving was, wat was het toen? Zou er dan ook geen versmadende roede zijn, spreekt de Heere HEERE.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.