Ezechiël 27:22

22 De kooplieden van Scheba en Raema waren uw kooplieden; met alle hoofdspecerij, en met alle kostelijk gesteente en goud, handelden zij op uw markten.

Ezechiël 27:22 Meaning and Commentary

Ezekiel 27:22

The merchants of Sheba and Raamah, they were thy merchants,
&c.] This Sheba was the son of Raamah, ( Genesis 10:7 ) who settled in Arabia Felix; where, according to Ptolemy ^F24, is a city called Rhegma; and so Raamah is pronounced in the Septuagint version of ( Genesis 10:7 ) : they occupied in thy fairs with chief of all spices;
as with myrrh and frankincense, with which they abounded: Pliny ^F25 says that the Arabians paid annually to the kings of Persia a thousand talents of frankincense; and that the Sabaeans ^F26 boiled their food, some with wood of frankincense, and others with wood of myrrh: and with all precious stones, and gold;
as jaspers, emeralds, carbuncles, and others, which Pliny ^F1 says are found in Arabia; and mention is made of the gold of Sheba, ( Psalms 72:15 ) and Bochart thinks that Ophir, from whence the famous gold of that name was fetched, was in Arabia Felix; and it may be observed, that the queen of Sheba gave great quantities of gold, of spices, and of precious stones, to Solomon; and that he had much of these kinds yearly from the spice merchants, and kings of Arabia, ( 1 Kings 10:10 1 Kings 10:14 1 Kings 10:15 ) , (See Gill on Isaiah 60:6).

---

FOOTNOTES:

F24 Geograph. l. 6. c. 7.
F25 Nat. Hist. l. 12. c. 17.
F26 "----Solis est thurea virga Sabaeis". Virgil. Georgic. l. 2.
F1 Nat. Hist. l. 37.

Ezechiël 27:22 In-Context

20 Dedan handelde met u met kostelijk gewand tot wagens.

21 Arabie en alle vorsten van Kedar waren de kooplieden uwer hand; met lammeren, en rammen, en bokken, daarmede handelden zij met u.

22 De kooplieden van Scheba en Raema waren uw kooplieden; met alle hoofdspecerij, en met alle kostelijk gesteente en goud, handelden zij op uw markten.

23 Haran, en Kanne, en Eden, de kooplieden van Scheba, Assur en Kilmad, handelden met u.

24 Die waren uw kooplieden met volkomen sieradien, met pakken van hemelsblauw en gestikt werk, en met schatkisten van schone klederen; gebonden met koorden, en in ceder gepakt, onder uw koopmanschap.