Ezechiël 28:25

25 Alzo zegt de Heere HEERE: Als Ik het huis Israels zal vergaderd hebben uit de volken, onder dewelke zij verstrooid zijn, en Ik onder hen voor de ogen der heidenen zal geheiligd zijn, dan zullen zij in hun land wonen, dat Ik aan Mijn knecht, aan Jakob, gegeven heb.

Ezechiël 28:25 Meaning and Commentary

Ezekiel 28:25

Thus saith the Lord God, when I shall have gathered the house
of Israel
Not at the return of them from captivity in Babylon; for the ten tribes or house of Israel did not then return; though there might some few of those tribes, as a pledge of what would be hereafter; but in the latter day, upon the destruction of antichrist, when all Israel shall be saved: and when they will be collected from the people among whom they are scattered;
in the several nations of the world, in Asia, Africa, and Europe: and shall be sanctified in them in the sight of the Heathen;
being believed in by them; prayed unto and worshipped in a spiritual manner by them; professed and owned to be their Saviour and Redeemer in the face of the whole world, Christians and even Heathens, whom before they rejected: then shall they dwell in their land that I have given to my servant Jacob; the land of Canaan, given by promise to Abraham, Isaac, and Jacob; which last is only here mentioned, because it was his posterity that was to possess it; not all Abraham's, only those in the line of Isaac; nor all Isaac's, only those in the line of Jacob; but all his; and this they will do when they are converted in the latter day, and be no more a vagabond people, as they now are.

Ezechiël 28:25 In-Context

23 Want Ik zal de pestilentie in haar zenden, en bloed op haar straten, en de verslagenen zullen vallen in het midden van haar, door het zwaard, dat tegen haar zal zijn van rondom; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.
24 En het huis Israels zal geen smartenden doorn noch wee doende distel meer hebben, van allen, die rondom hen zijn, die henlieden beroven; en zij zullen weten, dat Ik de Heere HEERE ben.
25 Alzo zegt de Heere HEERE: Als Ik het huis Israels zal vergaderd hebben uit de volken, onder dewelke zij verstrooid zijn, en Ik onder hen voor de ogen der heidenen zal geheiligd zijn, dan zullen zij in hun land wonen, dat Ik aan Mijn knecht, aan Jakob, gegeven heb.
26 En zij zullen daarin zeker wonen, en huizen bouwen, en wijngaarden planten; ja, zij zullen zeker wonen; als Ik gerichten zal hebben geoefend tegen allen, die henlieden beroofd hebben, van degenen, die rondom hen zijn; en zij zullen weten dat Ik, de HEERE, hunlieder God ben.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.