Ezechiël 32:24

24 Daar is Elam met haar ganse menigte rondom haar graf; zij zijn allen verslagen, de gevallenen door het zwaard, die onbesneden zijn nedergedaald tot de onderste plaatsen der aarde, die hun schrik hadden gegeven in het land der levenden; nu dragen zij hun schande met degenen, die in den kuil zijn nedergedaald.

Ezechiël 32:24 Meaning and Commentary

Ezekiel 32:24

There is Elam and all her multitude round about her grave,
&c.] The kingdom of the Medes and Persians lying in ruin, and the potent kings thereof in the state of the dead; with their army, as the Arabic version, slain and destroyed, and placed round about the grave of the king of Persia; for of him rather it is to be understood than of the king of Assyria, or of Egypt, as some: all of them slain, fallen by the sword;
either of the Scythians in the reign of Cyaxares; or of Nebuchadnezzar a few years before this, in the reign of Zedekiah king of Judah; see ( Jeremiah 49:34-39 ) : which are gone down uncircumcised into the nether parts of the earth;
unholy persons, profane sinners, destitute of the grace of God; who were gone down into the grave, and even into hell and everlasting destruction, as their sins deserved: which caused their terror in the land of the living;
made a great noise in the world, and struck a panic in neighbouring nations, invaded and conquered by them; this they did while living, but now, being in the state of the dead, nothing was to be feared from them: yet have they borne their shame with them that go down to the pit; were obliged to submit to death, and a shameful one, by the hands of their conquerors, and to be laid with ignominy in the grave with others, without any mark of distinction; all being upon a level, cast into the same pit of destruction, and into the lower parts of it; though their king might have a magnificent sepulchre erected for him, as follows:

Ezechiël 32:24 In-Context

22 Daar is Assur met haar gansen hoop, zijn graven zijn rondom hem; zij zijn allen verslagen, gevallen door het zwaard;
23 Welker graven gesteld zijn in de zijden des kuils, en haar hoop is rondom haar graf; zij zijn allen verslagen, gevallen door het zwaard, die een schrik gaven in het land der levenden.
24 Daar is Elam met haar ganse menigte rondom haar graf; zij zijn allen verslagen, de gevallenen door het zwaard, die onbesneden zijn nedergedaald tot de onderste plaatsen der aarde, die hun schrik hadden gegeven in het land der levenden; nu dragen zij hun schande met degenen, die in den kuil zijn nedergedaald.
25 In het midden der verslagenen hebben zij haar een legerstede gesteld onder haar ganse menigte, rondom hem zijn haar graven; zij zijn allen onbesneden, verslagenen van het zwaard, omdat een schrik van hen gegeven is in het land der levenden; nu dragen zij hun schande met degenen, die in den kuil zijn nedergedaald; hij is geleid in het midden der verslagenen.
26 Daar is Mesech, en Tubal, met haar ganse menigte; rondom hem zijn haar graven; zij zijn allen onbesneden, verslagenen van het zwaard, omdat zij hun schrik gegeven hebben in het land der levenden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.