Ezechiël 33:26

26 Gij staat op ulieder zwaard; gij doet gruwel, en verontreinigt, een ieder de huisvrouw zijns naasten; en zoudt gij het land erfelijk bezitten?

Ezechiël 33:26 Meaning and Commentary

Ver. 26 Ye stand upon your sword
You trust in it, and think to support yourselves by it, and secure your possession and right of it by that means. So the Targum,
``you stand in your strength:''
ye work abomination;
that which is abominable to God, and not fit to be named among men; Jarchi interprets it of sodomy: the word is in the feminine gender, and may be rendered, "ye women work abomination"; referring to that unnatural lust the apostle speaks of, ( Romans 1:26 ) so Ben Melech: and ye defile everyone his neighbour's wife;
were guilty of adultery; and which was so common, that scarce any were free from it, and therefore is charged upon the whole body of them: and shall ye possess the land?
such vile creatures as these, guilty of the abominations for which the land formerly spewed out its ancient inhabitants, the Canaanites? and the present possessors might expect the same, as being very unworthy inheritors of it, whatever high thoughts they might have of themselves.

Ezechiël 33:26 In-Context

24 Mensenkind! de inwoners van die woeste plaatsen in het land Israels spreken, zeggende: Abraham was een enig man, en bezat dit land erfelijk; maar onzer zijn velen; het land is ons gegeven tot een erfelijke bezitting.
25 Daarom zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Gij eet vlees met het bloed, en heft uw ogen op tot uw drekgoden, en vergiet bloed; en zoudt gij het land erfelijk bezitten?
26 Gij staat op ulieder zwaard; gij doet gruwel, en verontreinigt, een ieder de huisvrouw zijns naasten; en zoudt gij het land erfelijk bezitten?
27 Alzo zult gij tot hen zeggen: De Heere HEERE zegt alzo: Zo waarachtig als Ik leef, indien niet, die in die woeste plaatsen zijn, door het zwaard zullen vallen, en zo Ik niet dien, die in het open veld is, het wild gedierte overgeve, dat het hem vrete, en die in de vestingen en in de spelonken zijn, door de pestilentie zullen sterven!
28 Want Ik zal het land tot een verwoesting en een schrik stellen, en de hovaardij zijner sterkte zal ophouden; en de bergen Israels zullen woest zijn, dat er niemand overga.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.