Ezechiël 39:1

1 Voorts, gij mensenkind! profeteer tegen Gog, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Gog, hoofdvorst van Mesech en Tubal!

Ezechiël 39:1 Meaning and Commentary

Ezekiel 39:1

Therefore, thou son of man, prophesy against Gog
As he had been ordered to do before, and must still continue to do it: behold, I am against thee, O Gog;
which is repeated for the confirmation of it, and to inject terror into him; for terrible it is to have God against any: the chief prince of Meshech and Tubal; (See Gill on Ezekiel 38:2), the Septuagint version adds "Ros" here as there.

Ezechiël 39:1 In-Context

1 Voorts, gij mensenkind! profeteer tegen Gog, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Gog, hoofdvorst van Mesech en Tubal!
2 En Ik zal u omwenden, en een zeshaak in u slaan, en u optrekken uit de zijden van het noorden, en Ik zal u brengen op de bergen Israels.
3 Maar Ik zal uw boog uit uw linkerhand slaan, en Ik zal uw pijlen uit uw rechterhand doen vallen.
4 Op de bergen Israels zult gij vallen, gij en al uw benden, en de volken, die met u zijn; Ik heb u aan de roofvogelen, aan het gevogelte van allen vleugel, en aan het gedierte des velds ter spijze gegeven.
5 Op het open veld zult gij vallen; want Ik heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.