Ezechiël 47:4

4 Toen mat hij nog duizend ellen, en deed mij door de wateren doorgaan, en de wateren raakten tot aan de knieen; en hij mat nog duizend, en deed mij doorgaan, en de wateren raakten tot aan de lenden.

Ezechiël 47:4 Meaning and Commentary

Ezekiel 47:4

And again he measured a thousand, and brought me through the
waters; the waters were to the knees
The man with his line measured another thousand cubits straight on from the first; and then bid the prophet cross and ford them again, and then they were knee deep: again he measured a thousand, and brought me through; the waters were
to the loins;
a third time he measured a thousand cubits still onward, and ordered the prophet to wade through them, when they were risen so high as to reach his loins. The waters to the knees and loins may signify the greater knowledge of the Gospel, and the mysteries of it, the apostles had after the Spirit was poured forth; and the greater spread of it in the world, among Jews and Gentiles: or else may design those doctrines of the Gospel, and mysteries of grace, which are more sublime, and more difficult to understand; which require some pains to search into, and get the knowledge of; as concerning predestination, election, the covenant of grace, and the eternal transactions between the Father and the Son which are meat for strong men, who have their senses exercised to discern between good and evil.

Ezechiël 47:4 In-Context

2 En hij bracht mij uit door den weg van de noorderpoort, en voerde mij om door den weg van buiten, tot de buitenpoort, den weg, die naar het oosten ziet; en ziet, de wateren sprongen uit de rechterzijde.
3 Als nu die man naar het oosten uitging, zo was er een meetsnoer in zijn hand; en hij mat duizend ellen, en deed mij door de wateren doorgaan, en de wateren raakten tot aan de enkelen.
4 Toen mat hij nog duizend ellen, en deed mij door de wateren doorgaan, en de wateren raakten tot aan de knieen; en hij mat nog duizend, en deed mij doorgaan, en de wateren raakten tot aan de lenden.
5 Voorts mat hij nog duizend, en het was een beek, waar ik niet kon doorgaan; want de wateren waren hoge wateren, waar men door zwemmen moest, een beek, waar men niet kon doorgaan.
6 En hij zeide tot mij: Hebt gij het gezien, mensenkind? Toen voerde hij mij, en bracht mij weder tot aan den oever der beek.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.