Ezra 10:19

19 En zij gaven hun hand, dat zij hun vrouwen zouden doen uitgaan; en schuldig zijnde, offerden zij een ram van de kudde voor hun schuld.

Ezra 10:19 Meaning and Commentary

Ver. 19-43. And they gave their hands that they would put away their
wives
They proposed to do it, and actually did it:

and being guilty;
of which they were fully convinced:

they offered a ram of the flock for their trespass;
to make atonement for it, and thereby set an example to others to do the like. Aben Ezra observes, that we do not find that the trespass offering was a mulct to such who married strange wives, and conjectures, that it was the advice of the chief men to do it. From hence, to the end of ( Ezra 10:43 ) , is a list of the men that had married strange wives, and put them away; those in ( Ezra 10:20-22 ) , were priests; in ( Ezra 10:23 Ezra 10:24 ) , Levites, and those of them who were singers or porters; the rest were Israelites: and it is a very common distinction, in rabbinical writers, to distinguish the Jews into priests, Levites, and Israelites; of these we know no more than their names; some of the heads of the families may be observed in ( Ezra 2:1 ) .

Ezra 10:19 In-Context

17 En zij voleindden het met alle mannen, die vreemde vrouwen bij zich hadden doen wonen, tot op den eersten dag der eerste maand.
18 En er werden gevonden van de zonen der priesteren, die vreemde vrouwen bij zich hadden doen wonen; van de zonen van Jesua, den zoon van Jozadak, en zijn broederen, Maaseja, en Eliezer, en Jarib, en Gedalja.
19 En zij gaven hun hand, dat zij hun vrouwen zouden doen uitgaan; en schuldig zijnde, offerden zij een ram van de kudde voor hun schuld.
20 En van de kinderen van Immer: Hanani en Zebadja.
21 En van de kinderen van Harim: Maaseja, en Elia, en Semaja, en Jehiel, en Uzia,
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.