Ezra 5:3

3 Te dier tijd kwam tot hen Thathnai, de landvoogd aan deze zijde der rivier, en Sthar-Boznai, en hun gezelschap, en zeiden aldus tot hen: Wie heeft ulieden bevel gegeven dit huis te bouwen, en dezen muur te voltrekken?

Ezra 5:3 Meaning and Commentary

Ezra 5:3

At the same time came to them Tatnai, governor on this side the
river, and Shetharboznai, and their companions
These were new governors and officers under the king of Persia in those parts, the old ones, Rehum, Shimshai being either dead, or removed upon this new king coming to the throne: these came to the Jews,

and said thus unto them, who hath commanded you to build this house,
and to make up this wall?
for it seems by this time they had raised up the walls of the temple from its foundation to some height; for of these it must be understood, see ( Ezra 4:8 Ezra 4:9 ) for it can hardly be thought they were as yet enclosing it with a wall round about it; now they asked them by what authority they did this? who set them to work? and what were their names? for that this question was asked, though not here expressed, is clear from ( Ezra 4:10 ) and to which an answer is given in the next verse.

Ezra 5:3 In-Context

1 Haggai nu, de profeet, en Zacharia, de zoon van Iddo, profeteerden tot de Joden, die in Juda en te Jeruzalem waren; in den naam Gods van Israel profeteerden zij tot hen.

2 Toen maakten zich op Zerubbabel, de zoon van Sealthiel, en Jesua, de zoon van Jozadak, en begonnen te bouwen het huis Gods, Die te Jeruzalem woont; en met hen de profeten Gods, die hen ondersteunden.

3 Te dier tijd kwam tot hen Thathnai, de landvoogd aan deze zijde der rivier, en Sthar-Boznai, en hun gezelschap, en zeiden aldus tot hen: Wie heeft ulieden bevel gegeven dit huis te bouwen, en dezen muur te voltrekken?

4 Toen zeiden wij aldus tot hen, en welke de namen waren der mannen, die dit gebouw bouwden.

5 Doch het oog huns Gods was over de oudsten der Joden, dat zij hun niet beletten, totdat de zaak aan Darius kwam, en zij alsdan daarover een brief wederbrachten.