Genesis 15:20

20 En den Hethiet, en den Fereziet, en de Refaieten,

Genesis 15:20 Meaning and Commentary

Genesis 15:20

And the Hittites
Who had their name from Heth, a son of Canaan, see ( Genesis 10:15 ) ; they dwelt about Hebron, in the south of the land of Canaan:

and the Perizzites;
these dwelt in the wood country of the land, ( Joshua 17:15 ) ; and seem to have their name from dwelling in villages, and at a distance from towns and cities, and were a boorish and uncivilized people, see ( Genesis 13:7 ) :

and the Rephaims;
or "giants", as the Targums of Onkelos, and Jonathan; they dwelt near the Perizzites, ( Joshua 17:15 ) ; of these see ( Genesis 14:5 ) .

Genesis 15:20 In-Context

18 Ten zelfden dage maakte de HEERE een verbond met Abram, zeggende: Aan uw zaad heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af, tot aan die grote rivier, de rivier Frath:

19 Den Keniet, en den Keniziet, en den Kadmoniet,

20 En den Hethiet, en den Fereziet, en de Refaieten,

21 En den Amoriet, en den Kanaaniet, en den Girgaziet, en den Jebusiet.