Genesis 21:32

32 Alzo maakten zij een verbond te Ber-seba. Daarna stond Abimelech op, en Pichol, zijn krijgsoverste, en zij keerden wederom naar het land der Filistijnen.

Genesis 21:32 Meaning and Commentary

Genesis 21:32

Thus they made a covenant at Beersheba
Which took its name from the oath annexed to the covenant there made; and which is observed for the sake of what follows, to show that when they finished their agreement, and the ceremony of it, then Abimelech rose up, and Phichol, the chief captain of his host;
from the place where they had been conversing and covenanting with Abraham: and they returned into the land of the Philistines;
from Beersheba, which was in the extreme border of it, unto Gerar, which lay in the midst of it, and was the capital city in it; otherwise both places were in Palestine, or the land of the Philistines, a people that came out of Egypt originally, and settled here: in Jerom's ^F21 time Beersheba was a large village, twenty miles from Hebron to the south.

---

FOOTNOTES:

F21 De loc. Heb. fol. 89. F.

Genesis 21:32 In-Context

30 En hij zeide: Dat gij de zeven ooilammeren van mijn hand nemen zult, opdat het mij tot een getuigenis zij, dat ik dezen put gegraven heb.

31 Daarom noemde men die plaats Ber-seba, omdat die beiden daar gezworen hadden.

32 Alzo maakten zij een verbond te Ber-seba. Daarna stond Abimelech op, en Pichol, zijn krijgsoverste, en zij keerden wederom naar het land der Filistijnen.

33 En hij plantte een bos in Ber-seba, en riep aldaar den Naam des HEEREN, des eeuwigen Gods, aan.

34 En Abraham woonde als vreemdeling vele dagen in het land der Filistijnen.